Maar ik zie toch dat mijn kind er baat bij heeft?!!
Op 28 februari 2024 woonde ik een online webinar bij van een aantal Vlaamse wetenschappers die eind 2023 met een grote groep andere wetenschappers en deskundigen een open brief schreven om te waarschuwen voor pseudo-wetenschap. Een vergelijkbare brief is op 6 februari 2024 ook door een grote groep Nederlandse wetenschappers en deskundigen verstuurd. De brief zorgde voor veel commotie in het land van ‘MNRI Reflex-Integratie’, INPP Reflex-Integratie (bijvoorbeeld Masgutova methode), ‘Kritische Ontwikkelings Begeleiding volgens Hendrickx’, ‘Braingym’, ‘Sensory Integration volgens Ayres’ en ‘lateralisatie’ therapie. Aanbieders van pseudo-wetenschappelijke therapieën waren op zijn zachts gezegd niet blij met deze brief. Volgens hen is er wel bewijs voor wat zij doen. Dat bewijs bestaat deels uit bevindingen uit onderzoek, maar met name uit positieve ervaringen. Niet alleen deze therapeuten en coaches zijn verontwaardigd. Op social media reageren ook ouders fel: ‘Maar ik zie toch dat mijn kind er baat bij heeft?!!’
Graag sta ik stil bij een aantal onderwerpen die besproken werden tijdens de webinar.
Bewijs uit onderzoek: is dat er wel?
Bewijs van effectiviteit van pseudo-wetenschappelijke therapieën is er niet. Daarom worden ze ook pseudo-wetenschap genoemd. Het theoretisch kader waarop een dergelijk idee is gestoeld is reeds verlaten of nooit als zijnde geldend aangenomen. Daarnaast is er nauwelijks effectiviteitsonderzoek gedaan en van wat er wel ligt, is een en ander op te merken op de methodologie.
Waarom lijkt het dan te werken?
Op deze manier blijven alleen de practice-based bewijzen over. De effecten die gezien worden kunnen niet worden toegedicht aan de therapie an sich. Hulp helpt in principe. Een placebo-effect dus. Maar er zijn ook indirecte effecten die bijdragen aan verbetering. Zo zorgen aandacht, een positieve relatie en vertrouwen voor een positief effect. Het feit dat er hulp is, kan voor rust zorgen in het gezin. Daarnaast zijn er soms effecten op de getrainde vaardigheden en dat wekt positieve verwachtingen. Als je na enige oefening beter bent geworden in het draaien van liggende 8’tjes dan geloof of verwacht je ook dat je daardoor beter kunt schrijven. Zeker als dat je is gezegd door die lieve mevrouw die voor je gevoel wel naar je kind en jou luistert.
Criteria voor goede hulp
Goede hulp is taakgericht. Dat houdt in: je oefent dat wat je moeilijk vindt. Heb je moeite met het strikken van veters, dan moet je oefenen met het strikken van veters. Je leert het niet door touwtje te springen. Daarnaast is goede hulp op maat van het individuele kind en sluit het aan op de zone van naastbije ontwikkeling. Planmatig werken is daarbij ook van belang. En uiteraard is het belangrijk dat er verantwoord gewerkt wordt vanuit orthodidactische grondvormen. Dat houdt in dat remediëren, compenseren en dispenseren onderdeel zijn van de planmatige aanpak. Verantwoord houdt in: evidence-based. Aandacht voor het zelfvertrouwen, motivatie en leren leren zijn ook onderdeel van goede hulp. Het is tevens gericht op samenwerking met de leerkracht, school en ouders. Er dient ook rekening te worden gehouden met de draagkracht van het kind. Hoe belastbaar is deze? Maar ook: wat kan de school aan en wat kunnen ouders aan? Dít zijn de aspecten waarop ingezet moet worden. Tijdens de webinar werd met de casus van Jolien uitgelegd dat het soms nodig is om eerst ander voorliggender problematiek aan te pakken alvorens je toekomt aan de taakgerichte hulp. Zo kunnen er angsten spelen, of kan het zijn dat een kind door een weinig-responsieve thuisomgeving vaardigheden mist om sociaal af te stemmen. Gekeken dient te worden naar wat als eerste aangepakt gaat worden. Maar ook hiervoor geldt dat het doen van motorische oefeningen niet de oplossing is.
‘Maar het kan toch helpen om te visualiseren en te doen?’, werd er gevraagd. ‘Zeker’, was het antwoord, maar je moet wel bij de kern blijven, bij de taak dus eigenlijk. Een leerling die met een aantal klanken veel moeite heeft kan die best even met de vingers in het zand schrijven of ‘lopen’ op een uitvergrote versie die met stoepkrijt op het plein is getekend. Dergelijke varianten gaan ook zelfs de monotonie tegen. Maar het ‘lopen’ van letters of andere motorische oefeningen alleen, als onderdeel van een theorie die uitgaat van niet-geïntegreerde reflexen of niet samenwerkende hersenhelften, slaat de plank mis. In dit voorbeeld geldt: de leerling heeft een belemmering in het lezen, de verklaring ligt in het lezen en de interventie dient in het lezen te liggen. Dát is wat onderzoek ons leert.
Baat het niet dan schaadt het wel!
Wellicht vraag je je af wat er nou fout kan gaan, maar er gebeurt daadwerkelijk iets zorgwekkends. Door de verkeerde focus en het onjuiste doel, wordt de mogelijkheid en kans ontnomen om daadwerkelijk bezig te zijn met dat wat echt de kern van de hulpvraag aanpakt. Eenmaal een dwaalweg ingeslagen kan het zijn dat deugdelijke diagnostiek wordt afgeraden of te laat wordt ingezet, dat een verkeerde school wordt geadviseerd en er kostbare tijd verloren gaat omdat niet met de juiste hulpvraag en doelen wordt gewerkt. Baat het niet dan schaadt het wel dus en dat was de reden van de open brief. We moeten kritischer zijn met wat we therapie, onderwijs en hulpverlening binnenlaten.
De belofte achter de boodschap van dwaalwegbeoefenaars is onterecht en fout, werd er betoogd. Omdat er teveel waarde wordt gehecht aan een enkele vaardigheid zonder het grotere complexere geheel te zien worden beloften gedaan die feitelijk kant nog wal raken. Een kind doorsturen naar een ‘deskundige’ voor bijvoorbeeld lateralisatieproblemen is niet juist. Lateraliseren is een klein aspect van de motorische ontwikkeling. Hierin ligt niet de verklaring voor gesignaleerde problematiek. Wat leidend moet zijn is de eigenlijke hulpvraag. Dat kan zijn: ‘Hoe leren we dit kind goed schrijven?’ En dan dient er gekeken te worden naar alle aspecten om vervolgens goede taakgerichte hulp in te zetten.
Zijn alle oefeningen dan zinloos?
Het antwoord daarop is nee. Bewegen an sich is goed. Door te bewegen activeer je het brein en krijg je een goede bloedsomloop. Daarvan wordt je brein ook blij, want een goed doorbloed brein kan zijn werk beter doen. Het zou kunnen zijn dat je je beter kunt concentreren of dat je niet zomaar het antwoord eruit floept. We bewegen te weinig en we zitten teveel. De WHO publiceerde in 2012 reeds een rapport om ons te attenderen op de grootste epidemie allertijden: de zit-epidemie. Onderzoek toont aan dat onze beweegvaardigheid minder goed wordt over de jaren. Deze neemt met 1% per decennium af. En dat zet zich al bij jonge kinderen (1-3 jaar) in. Daar moeten we wat mee, we kunnen er iets aan doen! Maar laten we vooral het goede doen, was het pleidooi. Bewegen, of beter gezegd onze motoriek, is de basispijler van onze algemene ontwikkeling. Dat betekent dat een kind veel ervaringen moet opdoen. Veel oefeningen die van een pseudo-wetenschappelijke theorie worden aangeboden hebben dus zeker waarde. Waarde voor ‘het bewegen’, de motorische ontwikkeling van een kind. Niets meer dan dat!
Dwaalwegen zijn dus niet de oplossing. Wat er niet klopt is dat aan de oefeningen verkeerde effecten worden toegedicht. Zo worden er bijvoorbeeld specifieke oefeningen gedaan om hersenhelften samen te laten werken. Hersenhelften werken continue samen. Het is één grote cross-sectionele bedoening daarboven. Uitgaan van een specifieke dominantie en deze trainen met oefeningen doet de complexiteit van ons brein dus tekort. Bewegen is goed, maar dan moet wel de juiste boodschap daarboven liggen.
Wat is er nodig?
Volgens de wetenschappers die spraken tijdens dit webinar is het belangrijk dat we kritisch zijn. En dat we niet zomaar iets doen, omdat het misschien aannemelijk klinkt. Ik schreef eerder drie blogs die je wat input geven om kritischer te zijn:
Graag voeg ik eraan toe dat het belangrijk is dat therapeuten, coaches, remedial teachers en begeleiders die werken met een pseudo-wetenschappelijke methode beseffen dat zíj mogelijk van grote waarde zijn voor het kind en níet de methode. Een goede therapeutische relatie ondersteunt de hulp die je biedt. Het effect dat jij mogelijk ziet, is dus mogelijk wat jij inbrengt. Moet je nagaan wat je voor elkaar kunt krijgen, als je wél het juiste inzet. Daarom een oproep aan iedereen die met kinderen werkt: keer het tij om en laat de pseudo-wetenschap los. De doorverwijs-lijstjes met professionals die evidence-based werken mogen wel wat langer worden. 😉
Het webinar werd georganiseerd door de Universiteit Gent. Ruim 600 belangstellenden uit Vlaanderen en Nederland waren aanwezig. Tijdens het webinar spraken drie Vlaamse wetenschappers:
- Prof. dr. Pol Ghesquière – deskundig op het gebied van leerproblemen en leerstoornissen
- Prof. dr. Matthieu Lenoir – deskundig op het gebied van bewegen
- Prof. em. dr. Hilde Van Waelvelde – deskundig op het gebied van DCD
Het is belangrijk dat deze boodschap gedeeld wordt. In de eerste alinea vind je de links naar de open brieven die in Vlaanderen en Nederland zijn verstuurd. Deel deze alsjeblieft met collega’s, kennissen en noem maar op. Voel je vrij dit blog of één van mijn andere blogs te delen.
Scholen, besturen, instellingen en opleidingsinstituten roep ik op deze discussie te volgen en hier beleid op te maken. Dat is echt nodig. Iedere onderzoeker, phd-kandidaat of professional die anderszins betrokken is bij wetenschappelijk onderzoek vraag ik om van zich te laten horen. De dwaalweg viert hoogtij op social media. Op alle kanalen. Laten we met zijn allen in de social-media-pen klimmen en deze boodschap verspreiden!
In juni 2024 is het boek Eigen onderzoek eerst van Adriaan ter Braack (linkt door naar BOL) uitgekomen waarin hij uitlegt hoe pseudowetenschap terrein wint. Hij legt ook uit waarom het aannemelijk klinkt en dat echt iedereen ten prooi kan vallen. Ook legt hij uit hoe je je hieruit kunt bevrijden. Echt een aanrader!
Aan degene die zijn/haar brood verdient met een pseudo-wetenschappelijke methode/aanpak –> Ik weet dat mijn boodschap niet leuk is, zeker niet omdat je goede intenties hebt. Dat geloof ik zonder meer! Kinderen gaan je aan het hart. Wat dat betreft staan we er hetzelfde in. Misschien vind je mijn boodschap ook niet leuk omdat ik scherp ben met mijn woorden. Dat is niet iets persoonlijks. De knuppel moet soms gewoon even hard het hoenderhok in gegooid worden om een discussie op gang te brengen ben ik van mening. Mijn toon zou niets af moeten doen aan de boodschap.
Ik hoop van harte dat je die van de wetenschappers aan wil nemen. Ze doen niet voor niets al jarenlang onderzoek. Terecht wijzen ze ons op nieuwe en vernieuwde inzichten. Inzichten op basis waarvan we ons idee, hoe goed het ook voelt, los moeten laten. Reflectie is nodig. Houd jezelf dat spiegeltje voor. Zelf heb ik in mijn jaren als juf ook dingen ingezet waarvan ik dacht dat het hout sneed. En ook ik hield aanvankelijk stand. Niet lang gelukkig en dat heb ik aan mijn studie orthopedagogiek te danken. Hiermee zeg ik niet dat je naar de universiteit moet sjezen voor een studie orthopedagogiek en ook niet dat je dit nodig hebt om kritisch te zijn. Dat kan heus zonder universitaire achtergrond. Houd het volgende in gedachten: als je wil weten of alle raven zwart zijn, moet je niet op zoek gaan naar raven die zwart zijn, maar juist naar raven die dat niet zijn. Met andere woorden: kom je een methodiek of idee tegen die aannemelijk klinkt? Zoek dan juist naar tegengeluid en niet alleen naar de bronnen die jouw idee ondersteunen. Dat is een valkuil van ons brein!
Gerelateerde berichten
Wij zijn ons brein
Van baarmoeder tot alzheimer. Dick Swaab. Pluim. Wat een ontzettend mooi boek. Dit boek kent al verschillende herdrukken en is een mustread voor iedereen die meer wil weten over het…
LEES VERDERTaalontwikkelingsstoornissen (BAO en SBO)
In het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs. Signaleren, praktische handelingsadviezen en tips. Bernadette Sanders. Lannoo Campus: 2023. Dit boek schreef Sanders specifiek voor de onderwijssetting. Ze staat stil bij wat…
LEES VERDEREmotieregulatie bij kinderen en adolescenten
Een praktische gids voor professionals. Michael A. Southam-Gerow. Hogrefe, 2014. Een musthave voor de professional om problemen met emotieregulatie aan te pakken. Aan de hand van verschillende modules kunnen kinderen…
LEES VERDER