Zelfregulerend leren Hoe? Zo!

Zelfregulerend leren hoe zo_boekentip

Voor elke leersituatie, in elk vak en met elke leerling / Gids voor leraren. Jeltsen Peeters. Lannoo Campus: 4e druk, 2023.

Zelfregulerend leren en EF dat is toch wat anders? Of juist niet? Het is iets anders, maar omdat EF een grote rol spelen bij het zelfregulerend leren vind je dit boek dus bij deze categorie. De verschillende invalshoeken aan de hand waarvan je naar de materie kunt kijken dragen bij aan een breder kader. In de inleiding van het boek legt Peeters uit dat zelfregulerend leren meer is dan leren leren, metacognitieve vaardigheden, intrinsieke motivatie en executieve functies. Al deze begrippen houden verband met zelfregulerend leren, maar zelfregulerend leren is een holistische benadering. Ze definieert zelfregulerend leren als volgt: Zelfregulerend leren is het cyclische proces waarbij een lerende zijn gedrag, gedachten, gevoelens én motivatie zelf richting geeft met het oog op het bereiken van zijn leerdoelen en afhankelijk van zijn context. Deze definitie bespreek ze vervolgens uitvoerig.

Peeters sluit aan bij dat wat leraren al weten en reeds doen. Het doel van het boek is niet de kast met ideeën nog verder te vullen, maar deze van de nodige kapstokken te voorzien om zo structuur en overzicht te bieden. Dus ‘gaan we meer tools in zetten?’ óf ‘gaan we de tools die we reeds hebben ordenen en gerichter inzetten?’ Het boek gaat in op de laatste vraag.

Het boek is opgezet aan de hand van 5 ‘stappen’, die de meeste hoofdstukken vormen:

  1. Ik weet waarom
  2. Ik begrijp zelfregulerend leren
  3. Ik kijk naar mijn leerlingen
  4. Ik kies die ondersteuningsvorm die de meeste impact heeft op mijn leerlingen
  5. Ik werk samen om van zelfregulerend leren een duurzaam verhaal te maken

Er is ook een ‘Aan de slag’-hoofdstuk met checklists en casussen. Het model van Zimmerman staat centraal in het boek. Dit model kent een voorbereidingsfase, een uitvoeringsfase en een reflectiefase. Bij de voorbereidingsfase zijn taakanalyse (doelen stellen en een plan maken) en zelf-motivatie (competentiegevoelens, resultaatsverwachtingen, taakinteresse, taakwaarde en doeloriëntaties) belangrijk. In de uitvoeringsfase zijn zelfcontrole (taakspecifieke strategieën, zelf-instructie, beeldvorming, tijdsbeheer, leeromgeving inrichten, hulp zoeken, interesse prikkelen en zelfbekrachtiging) en zelf-observatie (zelfmonitoring en zelfregistratie) belangrijk. In de reflectiefase is er aandacht voor zelf-beoordeling (causale attributie en zelfevaluatie) en zelf-reactie (zelftevredenheid en adaptieve/defensieve reacties). Al deze onderdelen bespreekt Peeters in haar boek. Ze gebruikt daar de metafoor van een bergbeklimmer voor. Van elke fase deelt zij overigens een handige visual die ook in te zetten is in de klas.

In hoofdstuk 3 zoemt Peeters in op overtuigingen die je als leraar hebt over leren, lesgeven en zelfregulerend leren. Ze vraagt de lezer stil te staan bij de eigen helpende en niet-helpende overtuigingen. Daarnaast nodigt zij de lezer uit zich open te stellen als een onderzoeker en die overtuigingen eens te toetsen. Ze bespreekt daarbij verschillende meetmethoden en zet de voor- en nadelen op een rij. De grafiek voor de vier ontwikkelingsfasen van zelfregulerend leren vond ik erg beeldend en ga ik zeker vaker gebruiken! Binnen co-regulering doorloopt een leerling de volgende stappen: de leerling observeert; de leerling imiteert; de leerling controleert zelf. Daarna ‘reguleert de leerling het zelf’, dan is niet meer van co-regulatie sprake, maar van zelfregulatie.

Peeters staat ook kort stil bij ‘gebrek aan skill’ en ‘gebrek aan wil’. Ze bepleit dat ‘gebrek aan wil’ ook vaak een ‘gebrek aan skill’ is. In het vierde hoofstuk staat Peeters stil bij hoe je adaptief kunt ondersteunen. Er zijn vier manieren om te ondersteunen: expliciete directe ondersteuning, impliciete directe ondersteuning, indirecte ondersteuning en transfer. Bij deze laatste stap kan de leerling het zelf en is er sprake van verduurzaming. Het is bij al deze stappen belangrijk te beseffen dat na het aanleren, het gebruiken en veel oefenen in verschillende contexten het belangrijk is dat tijd een belangrijke factor is. Kinderen hebben jaren nodig om dit alles zich eigen te maken. En daarbij zijn er grote verschillen tussen leerlingen. Peeters staat in dit vierde hoofdstuk uitgebreid stil bij elke vorm van ondersteuning. Heel waardevol, want dit draagt bij aan de structuur en ordening waarover zij in de inleiding sprak.

Het vijfde hoofdstuk besteedt aandacht aan het samenwerken met collega’s, met ouders en leerlingen en met experts.

Het boek fungeert ook deels als werkboek. Er staan namelijk opdrachten in die je voor jezelf kunt invullen. De opdrachten binnen elk hoofdstuk bieden het schoolteam de gelegenheid om stap voor stap met elkaar door het boek te werken en zo met elkaar zelfregulerende leren bij leerlingen te bevorderen.

Een erg fijn boek! Zeker als je al meer weet over EF, metacognitie en motivatie vallen de puzzelstukjes op zijn plek en bereik je Peeters’ doel om middels structuur en ordening je handelen aan te scherpen.

Interesse in dit boek? Klik hier om dit boek bij BOL aan te schaffen. (Dit is een affiliate-link. Wanneer je via deze link iets koopt, verdien ik daar een klein percentage aan.)

Terug naar de boekentips.

Gerelateerde berichten

Groeien in executieve functies. Hoe? Zo!

De basis voor zelfsturing en leren leren. Praktijkboek voor het basisonderwijs. Catharine Malfait, Lannoo Campus, 2020. In dit boek wordt inzicht gegeven in de verschillende executieve functies. Daarnaast worden er…

LEES VERDER

Wij zijn ons brein

Van baarmoeder tot alzheimer. Dick Swaab. Pluim. Wat een ontzettend mooi boek. Dit boek kent al verschillende herdrukken en is een mustread voor iedereen die meer wil weten over het…

LEES VERDER

Je fantastische elastische brein

Vormen en rekken. JoAnn Deak Phd, 2017, Bazalt. Categorie: breinkennis. Een topboek als je kinderen meer wil leren over het brein. Het past goed bij het EF-gedachtengoed, maar ook bij…

LEES VERDER